Constructie:
De verbranding vindt plaats in een cilindrische vuurhaard welke excentrisch in de romp is geplaatst. Nadat de rookgassen de vuurhaard hebben verlaten vindt de afkoeling van de rookgassen verder plaats in het convectie – V.O., dat bestaat uit 2 in serie geplaatste vlampijpsecties genaamd de 2-de en 3-de trek. Deze bevinden zich naast de vuurgang. Aan de achterzijde van het drukgedeelte van de ketel bevindt zich de rookgas-kering van de 1-ste trek (vuurgang) naar de 2-de trek welke via een inspectieluik toegankelijk is. De voorzijde van het drukgedeelte van de ketel is voorzien van een vuurvaste en geïsoleerde branderplaat met daarnaast een scharnierend geïsoleerd luik van de keerkast van de 2-de trek naar de 3-de trek. Aan de achterzijde komt de 3-de trek uit in een goed toegankelijke rookkast, voorzien van inspectie-deksel en afvoeraansluiting.